Naar Yosemite

Rond zeven uur worden we wakker in ons hotel bedje. Lekker douchen, spullen inpakken en we kunnen weer weg. Het is lekker om de koffers weer te kunnen reorganiseren. De spullen die we de komende dagen nodig hebben, stoppen we in één tas. Voordat we verder gaan , vullen we nog een plastic zakje met ijsblokjes, voor de koelbox. Als iedereen weer fris en fruitig is, dan vertrekken we.

Als eerste gaan we terug naar Death Valley. De zandduinen hebben we nog niet gezien en die willen we graag zien. Er is nog meer te zien in Death Valley zoals The Race Track, maar dat ligt te ver weg en daar hebben we helaas geen tijd voor. Bij de zandduinen komen we aan om kwart over negen en het is al een lekkere comfortabele 35 a’38 graden. Terwijl ik foto’s ga maken, blijft de rest bij de auto. Het mooiste licht is al geweest, maar de zon staat nog niet zo hoog dat je geen schaduwen meer ziet. Op veel plaatsen zie je sporen van beesten, waarschijnlijk hagedissen. Hier zitten ook ratelslangen, maar die zie je overdag niet. Ik loop een paar honderd meter het zand. Als ik weer terug bij de auto ben, krijg ik van Bram de vriendelijke opmerking dat ik stink naar zweet. Dat zou best wel kunnen kloppen, want mijn shirt is goed nat. Even verderop stoppen we voor een plaspauze en ik trek mijn shirt uit en maak dit volledig nat. Voor zover mogelijk, was ik mezelf ook nog met wat water. Als iedereen terug is, rijden we snel verder, want ook vandaag hebben we weer een flinke rit voor de boeg. Het zal ongeveer 600 kilometer zijn. Bij Mammoth Lake stoppen we, voor een broodje. Maar als eerste gaan we voor Veerle paracetamol kopen. Ze zit al een hele tijd achterin de auto te jammeren, dat ze pijn heeft aan haar tandvlees. Dan denkt ze dat er een kies doorkomt en dan is het pijn aan haar oor. De zetpil die we wilden geven is gesmolten, dus daarom nieuwe medicijnen kopen. We vinden een paracetamol drankje, dat smaakt naar bubblegum. Ze vindt het een lekker drankje en wil meer. Nadat we het broodje op hebben rijden we verder.

Om half vier zijn we bij de Tioga Pass en zijn we aan de rand van het park. Bij het een reserveringscentrum vragen we na, op welke kampeerplaatsen nog plaats is. We worden doorverwezen naar de Tamarack Flat Campground. Om bij de camping te komen moeten we nog meer dan een uur rijden. Nadat we de afslag naar de camping genomen hebben, krijgen we een hobbelige afdeling van 3 mijl. We vinden een mooi plekje, maar het is ook een camping met geen voorzieningen, behalve een toilet van het type gat in de grond. Omdat het hier stikt van de muggen gaan we naar Yosemite Village om Deet te kopen. Dit is een ritje van driekwartier. Op de heenweg zie ik een berenjong aan de kant van de weg staan. Dit is de eerste beer die we gezien hebben. Tijdens het rijden zien we regelmatig chipmunks overstekken, grappig om te zien hoe ze lopen. We komen terug in het donker bij de tent en de kinderen slapen al. Veerle wordt meteen in bed gelegd en samen met Bram maken we nog een kampvuur. Fikkie stoken vinden we beiden leuk. Al het eten, drinken en toilet artikelen (als er maar een geurtje aan zit) hebben we in een grote food locker gestopt. Daarna gaan we naar bed en nu maar hopen dat er geen beer aan/in onze tent komt.